Knopen doorhakken is heel erg moeilijk


Tien maanden na mijn ziekmelding ging het goed genoeg, om op therapeutische basis weer naar het werk te gaan. Van mijn collega’s had ik tot die tijd lieve kaarten en bloemen ontvangen. Dat heeft me heel veel goeds gedaan. Verder had ik nauwelijks contact gehad met mensen binnen de organisatie en als ik dat wel had, werd er bewust niet over het werk gesproken.

Op de eerste twee geplande dagen ben ik op een kilometer afstand van het kantoor omgekeerd en terug naar huis gefietst. Het zweet brak me uit en m’n maag draaide om. Thuis ging het redelijk, maar de confrontatie met het werk was doodeenvoudig te veel.
De eerste keer dat het me wel lukte om binnen te stappen schaamde ik me enorm voor mijn ziekte.
Mijn ziektevervangster zat op mijn werkplek en ik werd bij een collega geplaatst die niets met mijn werkeenheid te maken had. Ik voelde me snel een slap aanhangsel, er was weinig meer over van de status die ik voorheen had. Wat moest ik in die paar uurtjes per week? Collega’s waren ontzettend aardig en geïnteresseerd. Daar lag het niet aan.
Mijn nieuwe werkplek was druk. Iedereen die binnenkwam of naar het toilet liep langs de kamer. Ik moest alle zeilen bijzetten om me te concentreren op de taakjes die ik had gekregen.
Mijn leidinggevende liet het contact met mij over aan mijn ziektevervangster. Die liep op haar tenen, door ergernis, onwetendheid en werkdruk. Ik heb het aangekeken en besefte dat ik niet meer kon én wilde terugkeren op die werkplek. Terugkeren in mijn oude functie was vragen om een nieuwe burn-out, er was namelijk helemaal niets veranderd en in mijn ogen was het zelfs nog veel erger geworden. Daarentegen was ik juist wel veranderd.

Ik zat mijn therapeutische uurtjes uit en snakte er naar om zo snel mogelijk naar huis te gaan. Rust! 


Het tweede ziektejaar ging in. Ik had afscheid genomen van mijn psychologe, ik had mijn emoties weer aardig in balans. Er werd een re-integratietraject spoor 2 op gestart met een coach en intern werd onderzocht of het voor mij mogelijk was over te stappen naar een andere functie, een functie met één rol. En dat vooruitzicht was een verademing.
De coach zou me begeleiden bij mijn terugkeer in het arbeidsproces. 15 Maanden na mijn ziekmelding startte ik weer met werken op een locatie ver weg van mijn oude kantoor. Nog niet volledig, maar voor ongeveer 2/3 van mijn contract. Dat ging goed. Ondanks dat ik een stuk moest reizen en in een vreemde plaats m’n weg moest vinden, voelde ik me snel thuis. Door de coachgesprekken lukte het me goed m’n eigen grenzen te bewaken en dat gaf soms wel eens wrijving. Er heerste een organisatiecultuur waarbij grenzen aangeven en bewaken niet gewoon waren.

Tijdens de gesprekken met de coach liep ik soms vast. Mijn cognitieve kant bleek zeer dominant. De sterke gevoelens die ik als kind al had, wist ik juist op de belangrijkste momenten te overrulen met verstandelijke argumenten. Tijdens de gesprekken kwamen langzaam de inzichten over wat ik mezelf had aangedaan. Ik had een manier van doen aangemeten die ik eigenlijk helemaal niet was. Ik genoot van het creëren, maar deed dat al jaren niet meer, omdat dat niet paste in mijn ambitieuze leven.
Het was niet de organisatie die mij een burn-out had bezorgd. Het was ikzelf.
Met mijn coach had ik het over mijn interesses, talenten en drijfveren en die bleken heel erg breed. Mijn overtuigingen, die waren heel hardnekkig.

Ik stond nog steeds voor een deel ziek gemeld en de 2 jaar waren bijna om. Ik schoot in de stress. Financieel konden we het ons niet veroorloven dat ik minder zou gaan verdienen. Dat was een hele sterke overtuiging. In de eerste maanden van het tweede jaar kreeg ik 70% van mijn laatste verdiende salaris, die vermindering was geen groot probleem en mijn gevoel zei dat het met het inkomen echt wel goed zou komen. Toch heb ik dat gevoel weer aan de kant geschoven en het aanbod van de organisatie om met een tweede baan te starten, waarmee ik weer op de 100% zat, aangenomen. Ondanks dat die tweede baan leuk was, was dat een stomme zet. En dat vond de coach ook, zij voorzag heel veel dingen, maar ik wilde er niet aan.

Beide banen vielen onder dezelfde organisatie, maar onder een ander bestuur en de werkzaamheden waren ook anders. Na 9 maanden kreeg ik het niet meer georganiseerd, ik haalde alles door elkaar en kreeg het gevoel dat ik weinig meer deed bij baan 1, omdat ik daar collega’s had die het op konden vangen. Bij baan 2 stond ik er alleen voor. Het vrat aan me.

Door de werkdruk, mijn uren waren inmiddels uitgebreid tot het maximale, viel ik zowaar weer terug in mijn ineffectieve gedrag. Ik ging weer overwerken en nam werk mee naar huis. Ik was ontzettend moe. Ik ontbeet, ging naar mijn werk, kwam thuis, at het avondeten, plofte op de bank, viel daar in slaap en ging dan naar bed, om de volgende dag precies hetzelfde te doen. Eigenlijk precies voor mijn burn-out.
Door verkregen inzichten herkende ik het wel op tijd en met behulp van de coach heb ik aan de bel getrokken. Gelukkig bleken meer mensen (zonder een burn-out verleden) vast te lopen in een dergelijke werksituatie en zo kreeg ik 3 jaar na mijn burn-out toch eindelijk één baan met één rol op één werkplek.
Een dubbel gevoel. Het was de baan van mijn voorkeur, maar wel op mijn oude werkplek. Als ik merkte dat het te veel voor me werd, werkte ik vanuit huis. Alles leek wel redelijk goed te gaan. Ik was succesvol, had een leuk team om me heen gecreëerd en de mensen waren blij met me.
So far so good.

Tegen het einde van het derde jaar na mijn burn-out kreeg ik weer vage gezondheidsklachten. Met hartklachten ben ik naar de huisarts gegaan en die verwees me door naar een fysiotherapeut én een ademhalingstherapeut. Ik begreep niet goed waar de klachten vandaan kwamen, ik was in mijn element en voelde me goed tijdens mijn eigen werkzaamheden. Toch merkte ik dat ik me steeds meer distantieerde tijdens centrale bijeenkomsten. Tijdens vergaderingen, waar ik mezelf voorheen duidelijk profileerde, bleef ik stil en voelde me soms intens ongelukkig. Ik ging voor de tweede keer naar Suriname, ditmaal met mijn partner. In het binnenland, al kijkend naar de mensen die zoveel plezier hadden in de Surinamerivier, vroeg ik me af waar ik thuis eigenlijk mee bezig was. Ontspannen en plezier hebben was voor mij niet zo vanzelfsprekend.


Eenmaal terug op het werk, was alsof ik alles vanaf een afstand kon bekijken. 


Op alle niveaus knelde er wel wat. Van gelijkwaardigheid, saamhorigheid en veiligheid was in mijn ogen geen sprake meer. En plots erkende ik dat ik daar het meeste last van had. Gelijkwaardigheid is namelijk voor mij een enorm belangrijke waarde. Ik herkende de organisatie niet meer waar ik 14 jaar eerder was gestart. Ik kon dan wel iedere dag vanuit huis werken, maar ik kon me ook afvragen of ik nog wel met hart en ziel wilde en kon verbinden. 
De ademhalingstherapeut had vaak mijn klachten met het werk in verband gebracht. Maar toch moesten eerst twee nare dingen achter elkaar gebeuren, die mij het zetje gaven om voor mijn gezondheid, voor mij en niets anders te kiezen. 

Uit angst voor verlies van inkomen ben ik te lang door gegaan. Ik maakte mezelf wijs dat toestanden op het werk erbij hoorde. Bij iedere organisatie was wel iets. Wat ik niet door had was dat juist dat mij ziek maakte.
En zeg nu zelf...op je werk besteed je de meest actieve uren. Het heeft tot 4 jaar na mijn burn-out geduurd voordat ik de knoop durfde door te hakken. Steeds was ik bang dat ik een tweede burn-out zou krijgen en toch heb ik het sterke gevoel genegeerd. Ik voelde aan alles dat ik niet op mijn plek zat, maar durfde eenvoudig weg niet te kiezen voor mezelf. Op het moment dat ik de organisatie verliet was ik doodop, leeg en verdrietig. Het heeft een maand geduurd voordat ik me opgelucht en trots kon voelen.


Wauw!! Ik had het gedaan, angsten op zij gezet en een keuze gemaakt voor mezelf. 

Gepost: 17 januari 2018